Wat is debuggen?

Debuggen betekent het opsporen en oplossen van fouten (bugs) in je code. Tijdens het programmeren kunnen fouten ontstaan waardoor een programma niet goed werkt. Met debuggen ga je stap voor stap kijken waar het probleem zit en hoe je het kunt herstellen.

Voorbeelden van debuggen:

Een typefout corrigeren (pritn > print).
Controleren of variabelen de juiste waarde hebben.
Testen of een loop de juiste aantallen doorloopt.

Stappenplan:

Lees de foutmelding: bekijk goed wat de programmeeromgeving aangeeft.
Zoek de regel in je code die bij de foutmelding hoort.
Analyseer het probleem: klopt de logica of staat er een typfout?
Pas de code aan om het probleem op te lossen.
Test opnieuw om te controleren of de fout verdwenen is.
Herhaal dit proces totdat je programma correct werkt.